Boekbespreking

Redactie KITLV
1947 NWIG  
Leidsche Universiteit is inderdaad een heugelijk feit. Het bewijst, dat bij ons Nederlanders niet alleen de materieele, maar ook de zuiver wetenschappelijke belangstelling voor de overzeesche gewesten, waarmede de geschiedenis der laatste eeuwen, of liever gezegd, de ondernemingslust onzer voorouders ons zoo nauw verbonden heeft, nog niet is ingedut en ook in moeilijke tijden is wakker gebleven. Vergeleken met de Oost is de West -wij kunnen het niet loochenen -jammer genoeg, langen tijd een
more » ... fkind geweest. Maar de thans opgerichte Leidsche katheder opent ongekende perspectieven voor de toekomst der West-Indische studiën, vestigt de aandacht der jongeren op nieuwe velden van onderzoek, belooft een rijke oogst van ethnografisch en linguïstisch materiaal aan alle weetgierigen, die door neiging en noodlot tot een loopbaan in West-Indië worden gedreven. Te meer mogen wij ons over den nieuwen leerstoel verblijden, nu deze aan een zoo kundig en verdienstelijk geleerde als DE GOEJE -waardige zoon van een beroemden vader -wordt toevertrouwd. Na zich, in een kort historisch overzicht, bij zijn toehoorders te hebben ingeleid, gaat DE GOEJE over tot zijn onderwerp: de tegenstelling van archaïsche en moderne geestesgesteldheid, in den zin van LÉVV-BRUHL en DANZEL, zooals die hem door eigen waarnemingen onder Indianen en Boschnegers is geopenbaard. In het algemeen vervalt hij niet in overdrijvingen. Alleen overschat hij, zooals ook uit veel van zijn vroegere, overigens hoogst leerrijke, publicaties blijkt, stellig de rol, die de klanksymboliek in de geschiedenis van Amerikaansche en andere talen speelt. Dit is te betreuren, maar in de onderhavige rede komt zijn eenzijdig-klanksymbolische taalbeschouwing heel weinig uit, en ik stel mij voor, dat zij ook in zijn onderwijs weinig aan den dag zal komen. DE GOEJE'S aandacht is thans immers hoofdzakelijk op andere verschijnselen der archaïsche mentaliteit gericht, en in het interpreteeren hiervan is hij een meester. Er bestaat geen aanleiding om den inhoud van deze zeer persoonlijke, mooie en gedachtenrijke intreerede in enkele, weinig zeggende regelen, samen te vatten. Wie in den mensch als geestelijk wezen belang stelt neme de rede zelf ter hand Hij kan er veel uit leeren. C. C. UHLENBECK.
doi:10.1163/22134360-90000377 fatcat:gksphkeqgvemjk6adajugxumc4