Over de bruikbaarheid van AIVD-informatie in strafzaken
Frederik Krips
2009
Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht
Inleiding Dit preadvies behandelt het thema staatsgeheimen en het strafproces. Dit thema zal worden besproken tegen de achtergrond van het toegenomen gebruik van informatie van inlichtingen-en veiligheidsdiensten in strafzaken. Die toename hangt vooral samen met de strafrechtelijke aanpak van (dreigende) terroristische activiteiten. Bij de bestrijding van terrorisme hebben zowel inlichtingen-en veiligheidsdiensten als politie en openbaar ministerie belangrijke taken. Daarbij wordt steeds meer
more »
... intensiever samengewerkt. Het begrip staatsgeheimen en verwante begripsomschrijvingen worden in verschillende contexten gebruikt. In het materiële strafrecht voorzien de artikelen 98 tot en met 98c Sr in strafrechtelijke bescherming van staatsgeheimen. In de strafbaarstellingen zelf komt de term staatsgeheimen niet voor, maar wel in de citeertitel van de wet van 1951 die heeft geleid tot de invoering van deze artikelen. Het begrip staatsgeheimen kan in dit verband worden beschouwd als een kernachtige aanduiding van het belang dat deze bepalingen beogen te beschermen. 2 De artikelen 98 tot en met 98c Sr stellen − kort gezegd − strafbaar het openbaar maken of ten onrechte op andere wijze doorgeven van een gegeven waarvan de geheimhouding door het belang van de staat of zijn bondgenoten wordt geboden 3 of dat afkomstig is van een verboden plaats en tot de veiligheid van de staat of van zijn bondgenoten in betrekking staat. Artikel 80ter Sr verstaat onder een verboden plaats iedere plaats die als verboden plaats is aangewezen ingevolge de Wet bescherming staatsgeheimen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om militaire objecten, laboratoria en overheidsgebouwen zoals het gebouw van de Algemene Inlichtingen-en Veiligheidsdienst. 4 De artike-1. De auteur is raadadviseur bij de Directie Wetgeving, sector strafrecht en sanctierecht, van het ministerie van Justitie. Dit preadvies is op persoonlijke titel geschreven. 2. Wet van 5 april 1951, Stb. 92; zie ook A. Heijder, 'Enkele aspecten van de bescherming van staatsgeheimen', in: Ch.J. Enschedé e.a. (red.), 'Naar eer en geweten' (Remmelink-bundel), Gouda Quint, Arnhem 1987, p. 182. 3. Ingevolge art. 80quater Sr wordt daaronder ook verstaan 'een gegeven, behorende tot of ontleend aan gegevens, hulpmiddelen of materialen of met behulp daarvan verrichte onderzoekingen of toegepaste werkmethoden, ter zake van de geheimhouding waarvan krachtens artikel 68 van de Kernenergiewet gestelde regelen gelden.' 4. Stcrt. 2006, 236. Gewezen zij voorts op art. 429quinquies Sr; op een verboden plaats mag men zich niet zonder daartoe gerechtigd te zijn bevinden. Dit artikel uit Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
doi:10.5553/pvvr/266671262009003001003
fatcat:qmbv444qnfe4bpykbc3k57pjfu