MOLUKKEN

1931 Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde  
OOST-l!'<DtSCfl'{,; COMPAGNIE 1602-18()(t barre 1 ) mijnes rijcx incomsten 2 ) voor den tijd van 2 jaaren aengenomen, waerbij beloove, dat, wanneer ick buijten mijne dagelyxe dispensatien eenige penningen mogt van noode hebben, dat ick met mijn raad sulx eerst overwogen hebbencle, den voorschreven ragiadoor nevens Wittula naijck 3 ) by den heer commandeur senden zal, omme zijn Ed" goet gevoelen daerover te verstaen en mij naer sijn welgevallen 't eenemael reguleeren, en de by aldien 't mogt
more » ... n te geheuren dat de 2 bovenstaende persoonen eenige penningen van 't onder haer berustende capitael buyten weten van S. E. quamen te clispenceeren, 't zy in wat occagie sulx ook mogte geschieden, sal sulx noyt omtr~nt mij voor goede reeckening aengenomen werclen, maer aile t zelve ten haren lasten komen. Gegeven den 18 Mey anno 1666 ofte op de Mallabaerse clagteeckening den 1 o•" van de maancl Boedar 4 ) van Baypin 4 ) 325. CCCVIII. .MOLUKKEN. 25 .Mei 1666. 5 ) Naarmate de 0. I. C. in de Molukken een zekerder positie innam, lid zij haar politick varen om Ternate en Tidore, ook Batjan, tegen elkander uit te spelen. Hoogstens diende zij ,het werk van (deze) oosterse prinsen altijd in balans (te) houden". Zelfs trachtte zij bemiddelend op te treden hij geschillen tusschen deze potentaten. ,In de maand van December 1660 6 ) is tusschen d.e 3 Molukse koningen een vcrdrag gemaekt ende wcrden dacr bij de palen van yders rijk, waer uijt dagelijks vee! onlusten quamen, aen · gewezen er. bekent gemaek1:. Evenwel (schrijft de Gouverneur 7) valt er noch al te knibbelen, ontstaende uijt een onderlingen haet, diese bij voonteeling erven; dan en zullcn niet Iicht aan den andercn komen, dewijle
doi:10.1163/22134379-087_01-117 fatcat:rqvibniqk5h45c4hvn5bdaqfei