A. Romeijn, ...alles ten meesten oirboir van de stad. De stadsregering van Tholen (1577-1702). Bestuur en bestuurders van de stad Tholen vanaf de Satisfactieovereenkomst met prins Willem van Oranje in 1577 tot de dood van koning-stadhouder Willem III in 1702

G. de Bruin
2003 BMGN: Low Countries Historical Review  
Recensies 379 volgende delen over het éclectisme, het eigene van de Leidse universiteit en andere vraagstukken meer opheldering wordt verschaft. Het is tenslotte maar deel één. K. van Berkel A. Romeijn, ...alles ten meesten oirboir van de stad. De stadsregering van Tholen (1577-1702. Bestuur en bestuurders van de stad Tholen vanaf de satisfactieovereenkomst met prins Willem van Oranje in 1577 tot de dood van koning-stadhouder Willem III in 1702 (Giessen: A. Romeijn, 2001 blz., €30,-, ISBN 90
more » ... 269 2 0). De werken van J. E. Elias en P. D. de Vos over de vroedschap van Amsterdam en Zierikzee zijn een begrip in historisch Nederland. Beide zullen tot in lengte van dagen onmisbaar blijven bij het historisch onderzoek. Het boek van A. Romeijn over het stadsbestuur van Tholen in de lange zeventiende eeuw is ook van groot belang. Het bestaat voor tweederde uit genealogische en biografische gegevens over 189 Thoolse regenten en hun familieleden. De gegevens zijn primair afkomstig uit stedelijke resolutieboeken, doop-en trouwregisters, stadsrekeningen, kerkelijke rekeningen en weeskamerarchieven. Helaas zijn nauwelijks kerkelijke, rechterlijke en notariële archieven van Tholen bewaard gebleven. Het genealogisch gedeelte wordt voorafgegaan door een korte situatieschets van het stadje Tholen, een dwarsdoorsnede van het Thools regentenbestand en een even uitvoerige als uitnemende chronologische beschrijving van de factiestrijd in het Thools stadsbestuur. Het stadje Tholen zat tijdens de Opstand tussen twee vuren. Het had zowel aanslagen van de rebellen als gewelddadigheden van de Spaanse troepen het hoofd te bieden. Na de Pacificatie van Gent bleef het katholieke, koningsgezinde stadsbestuur niets anders over dan zich bij de rebellen aan te sluiten. De satisfactie leidde evenals elders binnen enige jaren tot een verbod van de katholieke godsdienstoefening, een confiscatie van het kerkelijk bezit en een omzetting van het stadsbestuur. Tholen lag echter op zo'n geringe afstand van vijandelijk gebied dat het calviniseringsproces weinig zoden aan de dijk zette. Het stadje werd daarom in de Staten van Zeeland gewantrouwd en genegeerd. Langzaam wist het zich te herstellen van het oorlogsgeweld en vooral door Zuidnederlandse immigratie tot enige bloei te komen; na 1650 en zeker na 1672 begon echter een lange periode van stagnatie. Tholen was ongunstig gelegen voor de zeehandel en volkomen afhankelijk van de meekrapteelt en -handel. De greep van de stadhouder en zijn gunstelingen op het stadsbestuur was aanzienlijk. Maurits zag zich gedwongen de adellijke familie Tuyll van Serooskerke in het zadel te helpen, waarna Tholen als volwaardig lid in de Staten begon mee te tellen. Willem II maakte een einde aan het adellijke overwicht en bracht op advies van Thibaut de orangistische factie Van Vrijberghe aan het bewind. Deze familie slaagde er tijdens het eerste stadhouderloze tijdperk in de helft van de posten in het stadsbestuur naar zich toe te trekken. Het rampjaar leidde tot hevige woelingen. Willem III liet de macht in Zeeland aan zijn gunsteling Odijk, die zijn oog liet vallen op de even gewetenloze De Bils als zetbaas in Tholen. De reactie bleef na de dood van Willem III en de val van Odijk niet uit. Tevergeefs poogden de gebroeders Wouters voordeel van de woelingen te trekken en een greep naar de macht te doen; de rol van De Bils was echter definitief uitgespeeld. Het Thools stadsbestuur had een geringe omvang. Bij ontstentenis van een vroedschap bestond het, afgezien van een baljuw, uit twee burgemeesters en acht schepenen, die telkens voor eenjaar werden aangesteld. Interne conflicten moesten daarom snel met hulp van buiten wor-
doi:10.18352/bmgn-lchr.5898 fatcat:sew2ypmoa5bjdfdn5khsgw437a