Op De Lof Der s c h i l d e r-Ko n s t

Phlips Angel
1888 Oud-Holland  
Die vol geschoncken zijn op 't schoonste uyt te blasen; Nat gra-e drincke-broers, die liever sit en kit, Als dat gij besig zijt en voor den esel sit: Die nergens liever sijt, als daar de kannen klappen, En daer men vaerdich loopt om weder vol te tappen; Die 't bier met kannen vol giet door uw' droge keel. En noyt versadigt sijt, al dronckje noch soo veel. Die alle Feesten viert met beestich te slampampen, Tot dat het hersen-huys door d'opgcstegen dampen ' Noch recht noch regel houdt: En dat gy
more » ... p de straet (Gelijck een schip in zee) met stroye beenen gaet. Die d' af-gescheyde tijdt van d' and're werrick dagen Soo suypt, dat u uw' le'en ontseggen 't huys te dragen' Die Sinte-Litcas-dach eerst acht geviert te sijn, . Als gy smoor-droncken bent van ingeswolgen wijn. Komt eens tot dese blaen, en waerdige papieren, Leert hier van dese Geest te recht Sill! Lucas vieren, ' En doet gelijck als hy: besteet uw nutte tijdt, Ten dienst der Schilderen, die gy onnut vcrslyt. Dat sal u beter syn indienje bent te raden, Dat sal geen volle beurs en min u hcrsens schaden, I) Dat waer u gr6te eer, nu hebt gy grote schand. Wel, neemt dan, lieve neemt, dit middel by de hand. Soo dit een yder dee, wat kreeg de Konst een luyster? Wat quammer wel in 't licht? dat nu de dicke duyster ' Noch diep besloten houwt. Een weynich 't hooft gefronst Maeckt u een gr6te naem, en eeuwich uwe Konst. Wat pen sal dese Geest dan na verdiensten prijzen? Wat sal de Schilder-Ieught voor eer aen hem bewijsen, 4) Ook in den aanhef van zijn Lof merkt ANGEL aan, dat het meerendeel der kunstbroederen "niet dan al te veil desen dach vyeren me slampampen en onaerdig brassen." , .
doi:10.1163/187501788x00140 fatcat:xry3xx2dkbatnkfbxl7erm7o6m