Herontdekking van de Nieuwpoort

Ronald De Buck
2017 Ghendtsche Tydinghen  
De poort aan de Nieuwbrug herkennen we aan het toponiem Nieuwpoort. Tot hiertoe nam men aan dat Nieuwpoort duidt op een nieuw stadsgedeelte. Het is onzinnig een onkomfortabel, in de vroegste geschiedenis onbetekenend, regelmatig overstromend stadsgedeelte, te gaan beschouwen als een "nieuwe" haven naar analogie met het hoge stadsgedeelte, de Hoghe Port. Het is de vermoedelijke atbraak van het binnengedeelte van de Nieuwpoort, na 1254 en omstreeks 1305, toen de stadsgrens ook Overschelde omsloot
more » ... (l ), die voor de verwarring bij de historici heeft geleid. Teksten van voor 1260 zijn uiterst schaars en het is helemaal niet verwonderlijk dat geen enkele oude tekst gewag maakt van het binnengedeelte van de Nieuwpoort. Anders is het gesteld met het buitengedeelte van de Nieuwpoort. Dat staat ondubbelzinnig opgetekend in het "erflike" renteboek "van der stede van Ghend" (1336-1360) (2) bij de "renten ter crommer S ende omtrent de Schelde bi der Brabandbrugghen". Het hoofdstukje in het renteboek dat de "Crommer S" en omgeving behandelt bevat slechts 3 posten. Eén van die drie posten zegt het volgende overduidelijk: "Jan van Zielst (is schuldig) van der poerten ter crommer S teeoen erfliken chinse om 12 deniers parisis tsiaers, een camere onder", waarmee duidelijk bedoeld werd dat er zich een huisje bevond, tegenaan en "onderdoor" (staduitwaarts) het buitenste poortgedeelte van de Nieuwpoort, waar inderdaad de straat Crommer S begon. We kunnen het best een vergelijking maken met de toestand aan de Ketelpoort die ook over een binnen-en een buitengedeelte beschikte. Daar trof ik "eene camere" aan "onder de poerte ende in de huutbaelge" (3). De gordel tussen binnen-en buitengedeelte noemde men "in de huutbaelge". Een balie is immers in de krijgsbouwkunde de buitenste verdedigingsring of de gordel tussen twee muren om een burcht of stad. Die gordel was in dit specifieke geval de Ketelvaart en de buitenste verdedigingsring was het buitengedeelte
doi:10.21825/gt.v24i2.6534 fatcat:erdtm4nlkffoxkbm6i3ny3alxe