Besognes der Hooge Regeering te Batavia Gehouden over de Commissie van Paravacini naar Timor 1756

P.A. Leupe
1877 Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde  
Koepang omstreeks 1750» is de titel van een opstel van Mr. J. A. van der Chiis in het Tijdschrift voor fndische Taai-Land-en Volkenkunde, D. XVIII. Zeer juist schetst de schrijver naar aanleiding van het Rapport van den in 1756 naar Timor gezonden Commissaris J. A. Paravacini den toestand van de dienaren der Compagnie en die dei burgerij aldaar, terwijl hij ons tevens een staaltje geeft van de wijze waarop de Compagnie met de aan haar onderworpen volken omsprong. Ter aanvulling van het door den
more » ... Heer van der Chijs ons medegedeelde kan het wellicht niet overtollig wezen bekend te worden, hoe de Hooge Regeering te Batavia de zending van Paravacini opvatte en welke besluiten zij daaromtrent nam; wij vinden dit opgeteekeud in hare vergaderingen van Maart, April en Mei 1757. '/vermeende het zelve van die aangelegenheid en consideratie te «wezen om op die poincten het nodige te resolveren*. Na het. lezen van dit geschrift, werd het op zijn verlangen ingeschreven. Wij teekenen daaruit zoo beknopt mogelijk het volgende op. Hij oordeelde de handelingen van den Commissaris in het algemeen nuttig en voordeelig, zoo omtrent de Vorsten als de behaalde voordeden. Er was verder een goed Opperhoofd noodig «om dat wel gelegt werk te voltooien", waaraan men tegen liet najaar wel mocht denken. De goudmijn, waarbij de Post aangelegd was en die van Belo, diende te worden onderzocht en bewerkt, volgens het voorstel of naarmate men arbeiders kon bekomen, tot welk einde men een partij Balische slaven naar Timor moe*t zenden. De glinsterende erts kon als een proef naar Nederland worden verzonden. De indigo-cultuur kon men beproeven, doch moest men dit niet «te sterk aantasten», omdat het een groote lastpost was. De peperplantjes kwamen wel op, en zoo die daar wilden aarden, mocht men er iets goeds van verwachten, doch hieromtrent moest geen dwang plaats hebbeu. Met den Koperberg had het mede geen groote haast '/oin niet te veel gelijk overhoop te halen»; een oplettend opperhoofd zou daaromtrent zijn tijd wel weten te kiezen. De inkoop van was ;\ 28 rijksd. de 125 pond, was zeer voordeelig tegenover 48 rijksd., die nu te Batavia daarvoor werden besteed. De inzaam van het sandelhout kon nu niet schaden dewijl de prijs van 7 op 3 rijksd. was teruggebracht.' Van de monsters lijwaten op Timor vervaardigd, diende een nadere proef te worden genomen; in het bijzonder van die soorten die op Batavia werden gezocht, enz.
doi:10.1163/22134379-90000631 fatcat:rh7zdyt5fnaydcyojbjvvduukm